Meteen naar de inhoud

Schrijftips van de Verhaalchirurgen


“Hou het kort!”

“Ik moet vaak subsidieaanvragen schrijven en de woordenlimiet is vaak nog strikter dan die van verhalenwedstrijden. Soms kom ik met een verhaal van 10.000 woorden aanzetten, waar er maar 4.000 toegestaan zijn. Vaak lijkt 10.000 woorden terugbrengen tot 4.000 onbegonnen werk, maar meestal lukt het toch en is het resultaat beter dan de oorspronkelijke 10.000 woorden, omdat je er alleen komt als je je bij elk woord kritisch afvraagt of dat woord wel nodig is. Mijn tip is dan ook: hou het kort!”

– Robin Langerak, Verhaalchirurg en redacteur

“Creëer een schrijfritme.”

“Wat ik misschien nog wel het meest om me heen hoor, is dat (beginnende) auteurs het lastig vinden om een schrijfritme te creëren. Daarom een hele praktische tip: je hoeft echt niet iedere dag een uur voor je schrijfwerk in te roosteren. Wat ik zelf prettig vind, is Word op de fullscreen-modus zetten en de timer van mijn telefoon op een kwartier instellen. Dan schrijf ik door totdat de timer afgaat en mag ik in de tussentijd niets aan de tekst veranderen. Bij mij resulteert dat vaak in een stukje van 200 tot 400 woorden, dus als je dat twee of drie keer per dag doet, kom je toch iedere dag aan een mooi woordaantal en blijf je bij je verhaal betrokken. En af en toe een kwartiertje volledig op je verhaal focussen, is soms makkelijker dan meteen grote meters willen maken.”

– Natascha van Limpt, Verhaalchirurg en redacteur

“Leer van wat al geschreven is.”

“Het kan namelijk erg leerzaam zijn om verhalen van andere (collega)schrijvers te proeflezen. Ook is het erg nuttig om boeken buiten je comfortzone te lezen – als je literatuur schrijft, lees dan eens een thriller of horror en andersom. Merk hoeveel overeenkomsten de genres hebben en waar de verschillen liggen.”

– Rik Raven, Verhaalchirurg en redacteur

“Focus eerst op de creativiteit.”

“Probeer tijdens je eerste versie van je verhaal, hoofdstuk of boek nog niet te veel na te denken over hoe je de tekst wilt verbeteren. Maak eerst de tekst af, voordat je gaat herschrijven. Dit helpt om je eerst vooral te focussen op de creativiteit en het creatieve proces en niet vast te lopen in een (al te) kritische houding naar je eigen werk.”

– Mariëlle Douma, Verhaalchirurg en redacteur

“Reken het uit en beeld het uit!”

“Een van mijn grappigste ervaringen als redacteur was voor de ‘Het Kruispunt der Verloren Zielen’-verhalenbundel van het Schrijverscollectief. In een van de verhalen komt een enorm groot demonisch wezen voor, Ucrit geheten, met zes ledematen, wiens vingers alleen al ‘zo lang als een lijnbus waren’.

Het redactieteam ging de uitdaging aan. Eerst berekeningen (‘Hoe lang is een lijnbus?’) en beredeneringen maken (‘Als de vingers van dit demonische wezen verhoudingsgewijs ongeveer twee keer zo lang zijn als die van een mens, en de palm van een mens is in verhouding zo en zo lang tegenover zijn vingers, en de hand van een mens past zo en zoveel keer in zijn lichaam, en zijn romp is uitgerekt, dus ongeveer anderhalf keer die van een mens in verhouding tot de rest van zijn lijf… hoe groot moet Ucrit dan zijn?’), toen het bijeensprokkelen van miniatuurtjes en foto’s en schetsen schetsen om te bepalen of elke scène klopte.

Eindresultaat: Ucrits kop is aanwezig bij het kampvuur – de rest van zijn immense lijf ligt naar achteren uitgestrekt. En in plaats van dat hij een ander personage op haar kop klopt met zijn hand, tikt hij heel voorzichtig met het puntje van een nagel en dan nog gaat ze bijna door haar knieën. Kleine aanpassingen die ervoor hebben gezorgd dat Ucrits titanische afmetingen nog veel beter overkomen, doordat ze extra tastbaar zijn geworden.

En dat is meteen mijn schrijftip: reken het uit en beeld het uit! Het helpt je zaken inzichtelijk te krijgen.”

– Petra Doom, Verhaalchirurg en redacteur

“Verdiep je in je schrijftaal.”

“Taal is het gereedschap van de schrijver. Een verhaal is naast een uiting van creativiteit vooral een uiting van taal. Daarom is het zo belangrijk om je moedertaal goed te kennen en daarom hamer ik daar ook zo op. Verdiep je in etymologie (geschiedenis van een woord) en sla regelmatig het woordenboek open om net even een beter woord te vinden voor dat wat je wil beschrijven. Zo krijg je meer gevoel voor de nuances in het Nederlands en kun je daarmee gaan spelen. En lees veel, heel veel. En dan nog een beetje meer.”

– Sigrid Lensink-Damen, Verhaalchirurg en redacteur

“Let op met observatietags.”

“Probeer op te letten met observatietags zoals: ik voelde, hoorde, zag, merkte etc. Te veel gebruikmaken daarvan zorgt voor afstand tussen de lezer en het hoofdpersonage, en dat is meestal niet wat je als schrijver wilt. Enkel in sommige gevallen is het opportuun om deze tags te gebruiken, wanneer je om een specifieke reden bewust afstand wilt scheppen tussen personage en lezer.”

– Pen Stewart, Verhaalchirurg en redacteur