Meteen naar de inhoud

Schrijftips van Collega-auteurs – Dialogen


Het motto van de Fantastische Unie is #samenvoorhetfantastischegenre, en dat geldt natuurlijk ook voor schrijven in dat genre. Daarom introduceren we de schrijftips, waarbij auteurs elkaar kunnen vertellen hoe zij bepaalde dingen aanpakken. Horen hoe vakgenoten het doen, kan immers heel inspirerend werken. Of misschien pak jij het net compleet anders aan en ook dat is interessant voor mede-auteurs. We zetten het hier voor je op een rijtje.
Om het een beetje overzichtelijk te houden, werken we met een thema/schrijfonderdeel waarrond er tips zijn gegeven.

Deze keer willen we het over dialogen hebben. Welke functie(s) hebben ze in een verhaal of roman? Hoe zorg je ervoor dat ze natuurlijk aanvoelen en toch precies doen wat jij als auteur voor ogen hebt? Hoe weet de lezer wie aan het woord is, ook al geef je dat niet expliciet aan? En hoe zit het met de technische kant van de zaak: aanhalingstekens, het gebruik van een nieuwe regel enz.?


“Wie praat, blijkt uit de context.”

“Ik ben voorstander van iedere nieuwe spreker op een nieuwe regel. Aanhalingstekens horen erbij. Ik gebruik meestal dubbele aanhalingstekens, dat is voornamelijk gewoonte. Wie aan het woord is wordt hopelijk uit de context duidelijk, ik zet er niet altijd “hij zei” en “zij fluisterde” bij. Een voorbeeld uit een verhaal van mij: “Nee vader, ik wil niet!” Hieruit kan al afgeleid worden dat er een vader in het gesprek aanwezig is. En dat hij in gesprek is met een van zijn kinderen.
Ik vind dialoog fijn, je kan er een heleboel in laten zien, in het kader van “show, not tell”. Het geeft ook afwisseling aan een verhaal, mensen praten in het echt ook.”

– Laura Scheepers
Laura Scheepers (1979) schrijft al sinds haar schooltijd, wat haar voornamelijk goede cijfers opleverde. In recente jaren heeft chronisch ziek zijn haar in ieder geval een ding gegeven: tijd om te schrijven. In 2019 begon ze na een writer’s block van jaren weer met schrijven en sindsdien is er een aantal verhalen uitgekomen in bundels.  Ze schrijft graag historische fictie, future fiction, fantasy en slipstream, maar is bereid om bijna alles te proberen. Ook jureert en redigeert ze voor EdgeZero. Naast schrijven houdt ze van lezen, gamen en knutselen met alle mogelijke en onmogelijke materialen.

“Lees je dialogen hardop voor.”

“Ik lees tegenwoordig mijn dialogen voor. Dan denk ik: “Niemand spreekt zo!” En dan pas ik het aan. Of niet, als het echt in de sfeer van het verhaal past. Maar met dat laatste moet je opletten.”

– Finn Audenaert
Finn Audenaert schrijft korte verhalen: sciencefiction, horror, sprookjes, weird tales en fantasy. Sommige verhalen hebben een absurd randje.  Zijn werk werd gepubliceerd in Portulaan, Weirdo’s en Out Of This World. Daarnaast stelt hij thematische verhalenbundels samen en verzorgt hij de eindredactie van In Tenebris. Voor Out Of This World regelt hij de verhalen en interviews. Ook is hij recensent bij Fantastische Vertellingen.

“Pas de spreektaal aan het personage aan.”

“Ik probeer mijn dialogen wat spreekstijl betreft altijd aan te passen aan de personages. Zo praten “mijn” elfen doorgaans vrij formeel, terwijl mensen veel lossere taal hanteren, om een voorbeeld te geven. Ik maak ook onderscheid tussen mijn verteltrant en de dialogen, wat betreft woordkeuze maar vooral de complexiteit van de zinnen. In dialogen gebruik ik kortere en/of eenvoudigere zinsconstructies en maken mijn personages hun zin soms niet af. Ook gebruik ik regelmatig klanknabootsingen zoals “O”, “Hm”, enz.
Ik zet de dialogen tussen aanhalingstekens en probeer ze zo soepel mogelijk in het verhaal in te passen.
In de verdere dialoog geef ik in het begin wel aan wie wat zegt, maar niet elke keer, dat geeft teveel herhaling. Mijn vuistregel is: bij langere dialogen om de 3 à 4 keer aangeven wie het zegt, om verwarring te voorkomen; vaker is niet nodig.”

– Anna López Dekker
Anna López Dekker (1970) leeft al sinds haar jongste jaren in meerdere werelden en culturen. Daarnaast heeft ze allerlei werelden in haar hoofd. Ze is gefascineerd door mensen en waarom ze doen wat ze doen. Fantasy is voor haar de perfecte manier om de menselijke natuur te onderzoeken. Haar boeken verschijnen bij Celtica Publishing.

“Je kunt veel meer doen met dialogen.”

“Ik gebruik bij voorkeur wel aanhalingstekens. Dat vond ik bij Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje, en ook bij Dunkelblum soms best lastig.
Op een nieuwe regel beginnen… tja, dat ligt er een beetje aan wat voor een dialoog het is. Ik houd niet van die pingpong-dialogen, twee mensen die om de beurt een regel hebben. Er kan veel meer met dialogen. Je kunt er zelfs karakters mee uitwerken. En je kunt ze gebruiken in plaats van saaie beschrijvende stukken. Zet twee mensen in een trein en je hebt in een paar zinnen een situatie uit de doeken gedaan, gewoon doordat ze er op een natuurlijke manier over praten.”

– Juul Martin Williams
Juul Martin Williams (Breda, 1959) studeerde geschiedenis en filosofie aan de UvT & EUR. Sinds midden jaren 80 werkte zij als redacteur, copywriter, keynote speaker, coach, interieurontwerper en koordirigent. Juul schrijft poëzie, fictie en non-fictie in het Nederlands en het Engels; recenseert voor Literair Nederland; blogt geregeld op social media en beheert een eigen website, www.wordstoliveby.eu Momenteel werkt zij aan het tweede deel van de MacEwen-trilogie en enkele kleinere projecten. Juul gelooft in sprookjes, wonderen, de kerstman, het goede in de mens, en de absolute noodzaak van kunst, muziek, literatuur en schoonheid in het algemeen.